Costa Rica-specialist Mariska: “De meiden leken geen taalbarrière te hebben”
BlogHet is een zonnige ochtend en ik rijd met onze stoere huurauto naar Finca Sura, een ananasplantage. Als ik linksaf het pad op rijd staat Don Rudolfo, de trotse eigenaar, al op ons te wachten. Ik volg hem over het onverharde pad en probeer mijn stuur recht te houden terwijl ik over een smalle houten brug over het water rijd. Ik passeer kleurrijke huisjes en zwaai naar de vrolijke kindertjes die in schooluniform naar school wandelen. Bij de finca staat een vers glas ananassap klaar en vissen we onze lunch uit de vijver. De dochter van Don maakt in de buitenkeuken onze tilapia klaar met verse gebakken banaan en cassave. We wandelen over de plantage langs cacaobomen en natuurlijk de ananassen. Zijn jongste dochter wandelt gezellig mee. Onderweg vertelt Don hoe een ananas op de grond groeit als een soort struik. Opeens begint het flink te regenen en schuilen we onder een afdakje. Ik probeer met mijn steenkolen Spaans een gesprek te beginnen en Don antwoord met de paar woorden Engels die hij kent. Ik geniet van deze knulligheid en voel me thuis. We lunchen samen en mijn dochter geeft een paar te kleine shorts aan zijn dochter. Ze glundert en is dankbaar. Als ik even niet oplet zijn de meisjes verdwenen en zie ik ze vervolgens samen fietsen over de paden tussen de palmbomen.