Zo maak je een 2-of 3-weekse rondreis door Thailand, inclusief stranden, cultuur en natuur

In twee weken tijd kun je verrassend veel van Thailand zien. Denk aan een mix van tempels, jungle en tropisch strand. Een mooie route is: Bangkok, Kanchanaburi, Ayutthaya, Chiang Mai en de eilanden in het zuiden.

Je start in Bangkok, waar je met een pad thai in je hand door Chinatown dwaalt, langs markten struint en de tempels bekijkt vanaf een boot op de Chao Phraya-rivier. Even de drukte ontvluchten? Wandel dan door Lumpini Park, een groene oase in de stad.

Daarna reis je door naar Kanchanaburi, waar je slaapt op een drijvend vlot midden in de natuur. Je leert hier meer over de geschiedenis van de River Kwai en wandelt bij Hellfire Pass. Tussendoor kun je zwemmen bij watervallen of met de trein het landschap in trekken.

Via Ayutthaya, met zijn oude tempels en Boeddhabeelden, reis je verder naar Chiang Mai. Hier begin je de dag met een goede kop koffie en uitzicht op een tempel. Daarna trek je de jungle in voor een tweedaagse trekking langs watervallen en kleine bergdorpjes. Je slaapt bij mensen thuis en ziet hoe het leven in de heuvels eruitziet.

Na al die indrukken is het tijd voor de kust. Op Koh Phangan vind je rustige stranden, kleine dorpjes en genoeg plek om even niks te hoeven. Je sluit af op Koh Samui, waar je in wat meer comfort geniet van het strand, uitzichtpunten en goede visrestaurants.

Zo mix je cultuur, natuur en ontspanning in één afwisselende reis, zonder dat het voelt alsof je gehaast onderweg bent.

Heb je een weekje extra? Dan mag het tempo wat omlaag, zodat je alles rustiger kunt beleven. Je volgt deels dezelfde route als bij de tweeweekse reis, maar met meer tijd om echt in de sfeer van Thailand te duiken.

In Bangkok blijf je langer, zodat je niet alleen de highlights ziet, maar ook de verborgen kanten ontdekt. Fiets door kleurrijke achterbuurten, bezoek lokale markten en geniet van street food op plekken waar alleen locals komen. Ook bij de tempels van Ayutthaya neem je de tijd om te verdwalen tussen de oude ruïnes en Boeddhabeelden, zonder haast.

In het noorden heb je een extra dag in Chiang Mai. Dat is perfect om een kookworkshop te volgen, waar je leert hoe je klassieke Thaise gerechten zelf maakt. Of je gebruikt de tijd voor een bezoek aan een olifantenopvang, waarbij je deze indrukwekkende dieren op een verantwoorde manier kunt ontmoeten.

In het zuiden ligt de focus meer op relaxen en natuur. Naast Koh Phangan en Koh Samui voeg je Koh Tao toe, een klein groen eiland met kristalhelder water. Het is een paradijs voor snorkelaars en duikers, met kleurrijke koraalriffen en een rustige sfeer. Hier kun je een dagje duiken of gewoon genieten van de stranden en het ontspannen eilandleven.

Zo combineer je in drie weken cultuur, natuur en strand met voldoende tijd om te vertragen en echt te genieten.