Cuba culinair
BlogHet nieuws lijkt als een lopend vuurtje te gaan: in Cuba kun je niet lekker eten. We horen zelfs van mensen die een vakantie naar Cuba niet zien zitten vanwege de slechte culinaire reputatie. Laten wij eens een boekje open doen over onze culinaire ervaringen in Cuba.
Allereerst: realiseer je dat in Cuba veel etenswaren niet makkelijk voor handen zijn. De staat controleert de oogst van de boeren, de import van goederen uit het buitenland is erg beperkt, en er wordt nog gewerkt met een bonnenboekje voor zaken als rijst, bonen en vlees. Dat maakt dat het dagelijkse dieet van veel lokale Cubanen nogal beperkt is: ze eten meestal twee keer per dag een maaltijd van rijst met bonen. Vlees, vis en groente is duur en wordt dus alleen gekocht bij speciale gelegenheden, of door de Cubanen met wat meer te besteden.
Als toerist heb je in elke plaats de keus uit een aantal staatsgerunde restaurants om te eten. De menukaart is bijna overal hetzelfde: rijst met bonen, wat groenten zoals komkommer en tomaat, plus de keus uit de volgende dingen: kip, varkensvlees, vis, garnalen of kreeft. Inderdaad: kreeft! Meestal voor dezelfde prijs als kip of vis, dus liefhebbers van kreeft kunnen hun lol op. Kleine waarschuwing: het eten in de staatsrestaurants is meestal nogal eentonig, en het personeel een tikje ongemotiveerd, dus verwacht er niet teveel van. Het vult voornamelijk goed.
Je kunt ook eten in een casa particular, een soort bed&breakfast waar je ’s avonds door de gastvrouw wordt verwend met lekker eten. Ook dezelfde hoofdingrediënten kip, varkensvlees, vis en kreeft staan ook hier op het menu, maar dan met meer smaak en zorg bereid. Vaak vergezeld door groenten als pompoen, kool, komkommer en maniok, en als afsluiter vers fruit uit het seizoen. Lekker!
Dan zijn er nog de paladars: een soort huisrestaurants, van lokale Cubanen die thuis een restaurant runnen van maximaal 20 stoelen (regels van de overheid). Het eten is hier vaak een stuk beter, want de mensen verdienen hun eigen geld met het koken voor toeristen en zijn om die reden een stuk gemotiveerder. De ingrediënten zijn afwisselend, soms zelf geïmporteerd, en je kunt er af en toe zelfs een wijntje bij krijgen. Er zitten ware pareltjes tussen de paladars, dus probeer ze zeker uit tijdens je reis. Wij aten hele lekkere Italiaanse pasta in Havana, Dominicaanse groentetaart in Trinidad en cordon bleu met frietjes in Viñales. Het is even zoeken, maar het kan zeker!
Ook leuk om eens te proberen: een lokale peso-pizza. Te koop in moneda nacional (CUP), dus wissel wat van je CUC om en koop op straat een snack. Voor 10 CUP (ongeveer €0,40) krijg je al een goed vullende pizza met kaas, tomaat en ham.
Een tip van ons: neem zelf wat snacks mee naar Cuba. Af en toe hadden wij het gevoel van met-de-caravan-naar-Frankrijk qua hoeveelheden eten die we mee hadden, maar we waren er in Cuba zelf maar wat blij mee. Tucs, Sultana’s, nootjes, ontbijtkoek, mueslirepen, snoepjes. Vooral snacks tussen de maaltijden door, voor wat energie onderweg. Het is vaak nou eenmaal niet zo makkelijk om onderweg even wat te kopen. Een collega zweert overigens bij het meenemen van haar eigen pot pindakaas, om zo het ontbijt wat op te leuken.
Conclusie: je komt misschien niet naar Cuba voor culinaire hoogstandjes, maar je hoeft echt niet twee weken te overleven op rijst met bonen. Er zijn genoeg pareltjes te vinden voor een goede en afwisselende maaltijd!