4x waarom je naar Fraser Island wilt

Fraser Island (door de locals ook wel K’gari genoemd) is het grootste zandeiland ter wereld. Dat klinkt misschien als een grote zandbak, maar niets is minder waar. Je rijdt er door dichte jungle, slaapt bij het strand, wandelt langs mangroves en zwemt in helderblauwe meren. Het bijzondere? Alles groeit en leeft op puur zand. En alsof dat nog niet genoeg is, kun je hier dingo’s spotten, bijzondere vogels zien én zwemmen in een zoetwatermeer dat eruitziet als een tropisch zwembad.

Met een normale auto kom je hier niet ver. Fraser Island verken je in een stoere 4WD, want je rijdt over het strand, door riviertjes en over zanderige bospaden. De ‘75 Mile Beach’ is niet zomaar een strand, het is letterlijk de hoofdweg van het eiland. Onderweg stop je bij scheepswrakken, uitkijkpunten en natuurlijke zwembaden. Zelf rijden of mee met een gids? Beide kan. Maar één ding is zeker: het voelt alsof je midden in een documentaire zit.

Je hoeft geen waterrat te zijn om hier enthousiast van te worden. Fraser Island heeft tientallen zoetwatermeren, maar Lake McKenzie is de bekendste. Witte zandstranden, felblauw water en geen krokodillen of kwallen in de buurt. Je kunt er zwemmen, zonnen of gewoon even helemaal niks doen. Andere meren zoals Lake Wabby zijn minstens zo bijzonder en liggen verscholen tussen de duinen of midden in het regenwoud.

Van slingerende regenwoudpaden tot dingo’s langs de kust: Fraser Island is een paradijs voor natuurliefhebbers. De dingo’s hier leven nog in het wild en zijn één van de weinige echte dingo-populaties in Australië. Je spot ze vaak op het strand, maar houd altijd afstand. Ook walvissen kun je (seizoensafhankelijk) zien vanaf de kustlijn. En in de lucht? Kleurige papegaaien en roofvogels vliegen over. De natuur is puur, ongerept en verrassend veelzijdig.